De Joodse zussen Helene en Martha begeven zich in de jaren '20 van de vorige eeuw in het bruisende leven van Berlijn. Terwijl Martha zich verliest in het wilde uitgaansleven, wil Helene geneeskunde studeren en arts worden. Ze werkt als apothekersassistent als ze Karl ontmoet, de liefde van haar leven. Terwijl ze dromen over een toekomst samen, rukt het naziregime op en komt Karl plotseling om het leven. Gebroken van verdriet herpakt Helene zich en ontmoet Wilhelm, die smoorverliefd op haar is. Wilhelm helpt haar wanneer hij achter haar afkomst komt, maar langzaam verandert zijn houding en blijken hun opvattingen sterk te verschillen.