Het leven van de zevenjarige France is overzichtelijk: haar vader is districtsgouverneur in Kameroen en veel weg van huis en haar moeder is een jonge vrouw die wegkwijnt in de koloniale villa. Moeder laat haar oog laat rusten op de zwarte Protée; in afwezigheid van de gouverneur bestiert hij het huishouden.
Wanneer een vliegtuigje in de buurt van de villa crasht en de passagiers tijdelijk onderkomen vinden in de villa, komt de ware aard van de verhoudingen tussen Afrikanen en kolonialen aan het licht; de Fransen voelen dat het einde van hun heerschappij nadert en stellen zich superieur op.