
Nederland 1873, Vincent van Gogh is een gedreven man. Hij wil zijn liefde voor God uitdragen en probeert dat eerst, zonder succes, als lekenpriester onder mijnwerkers. De dochter van zijn huisbaas weigert met hem te trouwen en later woont hij samen met een prostituee die hem weer verlaat. De gevoeligheid en spiritualiteit van Vincent vinden uiteindelijk een expressieve uitweg in het schilderen. Zijn broer Theo ondersteunt hem. Van Gogh verhuist naar Frankrijk en herontdekt de kleur. De intensiviteit waarmee Van Gogh werkt, ondermijnt zijn gezondheid. Hij gedraagt zich steeds vreemder en lijkt meer en meer krankzinnig te worden.