Taipei, begin jaren negentig: de economieën van Zuidoost-Azië zijn stormachtig in opkomst, maar dat lijkt de jongeren nauwelijks uit te dagen. Ze hangen rond, zonder idealen of ambities. Gevolgd worden de protagonisten Hsiao Kang en Ah Tze; de één een lamlendige puber die zijn examens niet haalt en het huis uit wordt gegooid, de ander een opgefokte jeugdcrimineel. De één rijdt scooter, de ander heeft een motor die hij vertroetelt.