In het afgelegen Afghaanse dorp waar de elfjarige Sediqa en Qodrat wonen, lijkt de tijd stil te staan. Mannen en vrouwen hebben eigen taken en mengen niet. Die segregatie begint al op jonge leeftijd als meisjes geiten hoeden en jongens wolven verdrijven met steenslingers. Maar Sediqa, die wordt buitengesloten omdat haar grootmoeder behekst zou zijn door een slang, wil liever met de jongens meedoen. En Qodrat wordt door zijn leeftijdgenoten gehoond omdat zijn moeder hertrouwt als derde vrouw van een bejaarde. De twee outcasts vinden troost in elkaars gezelschap, totdat de roddelende goegemeente zich er mee bemoeit.