Een somber landhuis dat uit 1890 dateert, wordt bewoond door een zonderlinge McGill en zijn (vermeende) echtgenote Robie. Het verderfelijke paar bulkt van het geld en heeft zo net de familie van de dertien-jarige Adams uit de woning gezet. Adams wil het daarbij niet laten en gaat op zoek naar geld voor zijn moeder, die aan kanker stervende is.