In de chaotische nasleep van de val van Saddam Hoessein is Fakhir, vader van acht kinderen, in dienst van het Iraakse leger. Hij ziet overal landmijnen die onschuldige burgers treffen, en besluit ze eigenhandig te ontmantelen, met zakmes en kniptang. Hij ruimt duizenden bermbommen, landmijnen of autobommen op, wetend dat zijn eigen leven met elke knip door een bomdraadje kan zijn afgelopen – wat hij minder belangrijk lijkt te vinden dan de levens van anderen.