De tienjarige Krishna wordt door zijn moeder uit huis gezet omdat hij de fiets van zijn oudere broer uit wraak verbrandde. De moeder wil Krishna niet meer zien totdat hij 500 roepies gespaard heeft. Zij levert hem bij een rondreizend circus af waar hij de dieren moet verzorgen. Hij komt aan in Bombay en wordt onmiddellijk overrompeld door de gekte en kakafonie. Hij ontmoet er verwante zielen. Kinderen die, zoals hij, proberen te overleven in de grote stad.