Arnold woont met zijn vriendin aan de Amstel, op de zolder van een gigantisch grachtenpand. Hij is een kleine, bescheiden en bovenal bange man. Zijn ervaringen tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben hem een schuldcomplex opgeleverd, en wanneer hij in de krant leest dat een gevaarlijke SS'er nog steeds voortvluchtig is, beeldt hij zichzelf in dat hij die SS'er is. Arnold stopt met praten en fluistert alleen nog maar.