Als het leger van Napoleon III een opstand neerslaat, worden ook alle mannen uit het bergdorpje van Violette gedeporteerd. De overgebleven vrouwen moeten het zelf zien te rooien. De oogst moet worden binnengehaald, de nodige reparaties aan de huizen maar er moet ook weer worden gezaaid. Na maanden zonder uitzicht op een terugkomst van de mannen, worden de vrouwen wanhopig, ook zijn ze bang kinderloos te blijven. Violette en haar vriendinnen zweren een eed, dat ze de eerste man die in het dorp verschijnt, zullen delen.