Bij kaarslicht kauwt een oude man op wat eten. Het volgende shot is van zijn vrouw (gespeeld door voormalig fotomodel uit de jaren vijftig Vera Valdez Barreto), die zo mager is dat haar kin doet denken aan de snavel van een fragiele vogel. De man voedt haar met het gekauwde voedsel uit zijn mond. Dit zijn twee mensen die samen een heel leven hebben gedeeld. Dan vervaagt het beeld tot een verblindende leegte, vergezeld van een crescendo van vogel- en insectengeluiden die geleidelijk oplossen in witte ruis. De vrouw heeft haar laatste adem uitgeblazen. De rest van de film volgt in statische, dialoogloze shots de rituelen waarmee de man probeert om met het verlies van zijn vrouw om te gaan. Hij baadt in een rivier, graaft een graf, hakt hout. Lamar filmt daarbij de grootsheid van de natuur, die zal blijven bestaan lang nadat de vrouw en de man zijn gestorven. Terugkerend beeld is het vuur – een kaars, een kampvuur, een laatste vuurzee die de hut en het lichaam van de vrouw opslokt.