De dertigjarige Alice is een vrouwelijke matroos die als monteur aan de slag gaat op een oud vrachtschip, de Fidelio. Aan boord komt ze erachter dat de monteur die ze vervangt net is overleden en dat de kapitein van het schip Gaël haar eerste grote liefde is. In haar hut vindt Alice het dagboek van de overleden monteur. Ze leest tussen zijn aantekeningen over mechanische problemen en over zijn seksuele veroveringen in de verschillende havenplaatsen. Haar eigen grote liefde heeft ze thuis moeten achterlaten. Hoe verder het schip haar wegvoert van haar thuisbasis, hoe moeilijker ze het vindt om haar ex te weerstaan.